Typisch HAVO

(van Candea college)

Kenmerken Havo leerling (typisch HAVO):

IQ:

100 – 125

Leerachterstanden:

nihil

Citoscore eindtoets basisonderwijs:

538 – 544

Scores leerlingvolgsysteem Bao:

overwegend B-scores

Doelgroep:

De doelgroep havo laat over het algemeen weinig scores zien op vragenlijsten voor sociaal-emotionele ontwikkeling die wijzen in de richting van sociaal-emotionele problematiek. In een enkel geval is sprake van een enkelvoudige gedragscomponent (ADHD, PDD/NOS, NLD, ADD of Gilles de la Tourette). Havo leerlingen kunnen zich over het algemeen goed concentreren, kunnen goed luisteren naar docenten en medeleerlingen en zijn aanspreekbaar op hun eigen gedrag. Deze groep kinderen beschikt over het algemeen over een gemiddelde tot bovengemiddelde intelligentieen een ruim voldoende zowel actieve als passieve woordenschat. In enkele gevallen is sprake van technische leerachterstanden zoals dyscalculie (rekenen) of dyslexie (spelling en/of technisch lezen)

Kenmerken onderwijs:

De leerlingen hebben over het algemeen behoefte aan een algemene leersituatie, gehuisvest in de scholengemeenschap. Het onderwijs kenmerkt zich verder door een aanzienlijk tempo waarin de leerlingen geacht worden de leerstof te kunnen verwerken. De leerlingen kunnen binnen bepaalde grenzen vrij zelfstandig werken, waarbij een beroep kan worden gedaan op sociale vaardigheden in het kader van coöperatief leren.

In het onderwijsarrangement is voor een aantal individuele leerlingen aandacht voor technische remediërende activiteiten buiten de groep of in pluslessen, naast aandacht voor sociaal-emotionele vaardigheden in separate trainingsgroepen of op individuele basis.

Havo leerlingen in de praktijk:

Sociaal- emotionele aspecten

  • Kan probleemoplossend werken.
  • Kan (met hulp van de docent) een eigen mening formuleren.
  • Accepteert dat niet iedereen op dezelfde manier werkt.
  • Laat initiatieven veelal over aan de docent.
  • Is bereid medeleerlingen te helpen bij studie en problemen.
  • Kan (met hulp van docent) taken verdelen binnen een groep.
  • Kan met hulp van de docent reflecteren op het eigen handelen.
  • Kent een redelijk sociaal verantwoordelijkheidsgevoel (voor eigen doen en laten).
  • Kan voor zichzelf opkomen: durft vragen te stellen in de les en durft hulp te vragen.

Studievaardigheden

  • Kan huiswerk en toetsen aardig plannen (paar dagen) en de planning handhaven maar heeft hulp nodig bij plannen op langere termijn (week/proefwerkweek).
  • Kan zelfstandig werken (eventueel met een planner) met wat sturing van de docent.
  • Laat initiatieven (tot leren) over aan docenten.
  • Voelt zich medeverantwoordelijk voor eigen leerproces.
  • Kan met hulp van de docent reflecteren op de studie.
  • Kan samenwerken in een groep, waarbij de docent het overzicht houdt.
  • Kan (met hulp van een docent) een eenvoudig werkstuk maken.
  • Leert grotere stukken stof door deze in kleinere stukjes te hakken (docentgestuurd).
  • Kan hoofd- van bijzaken onderscheiden.
  • Kan probleemoplossend werken.
  • Kan (met hulp van een docent) een eigen mening formuleren.

Wat is hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo)?

(bron http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/vragen-en-antwoorden/wat-is-hoger-algemeen-voortgezet-onderwijs-havo.html)

Havo staat voor hoger algemeen voortgezet onderwijs en duurt vijf jaar. De havo bereidt leerlingen voor op het hoger beroeps onderwijs (hbo). De havo is gesplitst in een algemeen deel, de onderbouw, een specialisatie en de bovenbouw. In de bovenbouw kunnen leerlingen profielen kiezen. Daarmee kunnen zij zich in een bepaalde richting specialiseren.

Toelating havo

Een school voor voortgezet onderwijs beslist of een leerling wordt toegelaten tot de havo. Veel scholen maken hun beslissing op grond van het schooladvies, de score van de Citotoets (eindtoets basisonderwijs) of een eigen toelatingstest.

Onderbouw havo

In de eerste drie jaar van de onderbouw van de havo volgen leerlingen algemene vakken. De invulling van deze vakken is globaal beschreven in kerndoelen. De scholen bepalen zelf hoe zij deze kerndoelen invullen.

Met een bewijs dat de eerste drie jaar goed zijn doorlopen, kan een leerling doorstromen naar een vakopleiding of een middenkaderopleiding in het middelbaar beroepsonderwijs. De meeste leerlingen gaan door naar de bovenbouw van de havo.

Bovenbouw havo of tweede fase

De bovenbouw havo, klas vier en vijf, wordt ook wel tweede fase genoemd. In de tweede fase kiezen leerlingen een richting of profiel waarin zij zich specialiseren. Een profiel bestaat uit een aantal vakken, opgebouwd uit:

  • een gemeenschappelijk deel dat voor alle profielen gelijk is;
  • een profieldeel met vakken of lesstof speciaal voor dit profiel;
  • een vrij deel.

De vrije ruimte kunnen leerlingen gebruiken om vakken te volgen uit een ander profieldeel. Aan het eind van de vijfde klas doen zij examen. Met een havo-diploma kan een leerling naar het hbo.

Profielen in de tweede fase

In de bovenbouw van de havo kunnen leerlingen kiezen uit de volgende vier richtingen of profielen:

  • natuur en techniek;
  • natuur en gezondheid;
  • economie en maatschappij;
  • cultuur en maatschappij.

Meer informatie

Algemene informatie over de havo is opgenomen in de Onderwijsgids voortgezet onderwijs. In het Dossier Voortgezet onderwijs vindt u meer informatie over de tweede fase. Een overzicht van de vakken en profielen in de tweede fase vindt u in het Zakboek tweede fase.

Heeft u vragen over wetten en regels in de tweede fase, dan kunt u contact opnemen met het Informatiecentrum Onderwijs (ICO) dat is ondergebracht bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (voorheen CFI). Voor andere vragen over de tweede fase kunt u terecht bij 5010, de landelijke informatie- en adviesdienst voor ouders over onderwijs.